Het belang van de evaluatie van experimenteerwetgeving
Op 1 maart 2025 is het Tijdelijk besluit experiment regelrechter in werking getreden. Dit is het eerste experiment dat wordt uitgevoerd onder de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging. Deze wet maakt het mogelijk om tijdelijk van bestaande regels af te wijken om te onderzoeken hoe de procesvoering bij de burgerlijke rechter kan worden verbeterd.
Ook op andere beleidsterreinen wordt experimenteerwetgeving ingezet. Zo wordt er momenteel geëxperimenteerd met het verlagen van de drempel voor studenten om zich in te schrijven voor de pabo, de verkoop van legaal geteelde cannabis en het loslaten van de sollicitatieplicht voor WW-gerechtigden. Maar wat is experimenteerwetgeving eigenlijk, wanneer kan dit instrument worden ingezet, en het belangrijkste: hoe zorg je ervoor dat een experiment ook echt tot bruikbare inzichten leidt?
Het kader voor experimenteerwetgeving
Experimenteerwetgeving is wetgeving die het mogelijk maakt om tijdelijk van bestaande regels af te wijken, om te testen hoe een andere, nieuwe regel werkt [1] . Op die manier kan de overheid leren van de praktijk en op basis van de opgedane kennis besluiten of de nieuwe regel wel of niet structureel moet worden ingevoerd. Dat is waardevol, want zo ontstaan regels die beter aansluiten op de werkelijkheid.
De overheid moet echter niet te snel naar experimenteerwetgeving grijpen. Het instrument raakt aan fundamentele uitgangspunten van onze rechtsstaat. Regels horen vast, duidelijk en voor iedereen gelijk te zijn. Experimenteerwetgeving daarentegen is tijdelijk van aard, maakt afwijking van bestaande wetgeving mogelijk en kan ertoe leiden dat voor verschillende groepen burgers verschillende regels gelden. Om deze reden vraagt het gebruik van experimenteerwetgeving om grote zorgvuldigheid en bestaat er een kader waaraan experimenteerwetgeving moet voldoen. Zo moet duidelijk zijn wat het doel van een experiment is, van welke onderdelen van de wet kan worden afgeweken en hoelang het experiment duurt. Ook moet in de toelichting van de experimenteerregeling worden aangegeven hoe de evaluatie van het experiment zal plaatsvinden [2]. Door hier voorafgaand aan het experiment al over na te denken, kan het experiment zó worden ingericht dat de effecten en resultaten daadwerkelijk kunnen worden gemeten en gewogen.
Het evalueren van experimenteerwetgeving
In de praktijk wordt bij het opzetten van een experiment niet altijd over de evalueerbaarheid nagedacht, zo blijkt uit onze analyse van 35 adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State. Experimenten duren soms niet lang genoeg om de juiste informatie te verzamelen, kennen te weinig deelnemers waardoor de uitkomsten onvoldoende representatief zijn, houden onvoldoende rekening met factoren die van invloed kunnen zijn op het experiment en soms ontbreken de indicatoren op basis waarvan het succes van het experiment kan worden bepaald zelfs in het geheel.
Wanneer een zorgvuldige opzet van de evaluatie van een experiment ontbreekt, is het des te belangrijker dat de evaluatie expliciet oog heeft hiervoor. Dat betekent onder meer dat moet worden gereconstrueerd welke doelen zijn nagestreefd met een experiment, welke indicatoren daarbij passend zijn, welke externe factoren mogelijk invloed hebben gehad op de uitkomsten, en in hoeverre de resultaten representatief zijn. Maar ook wanneer vooraf wél goed is nagedacht over de evaluatie, zijn het uiteindelijk de wijze waarop de evaluatie wordt uitgevoerd en de interpretatie van de resultaten die bepalen in hoeverre het experiment kan leiden tot goed onderbouwde besluitvorming. Om de kwaliteit en objectiviteit van evaluaties van experimenteerwetgeving te waarborgen, is het volgens de Afdeling advisering van de Raad van State aan te bevelen evaluaties te beleggen bij een deskundige en onafhankelijke partij. Zo wordt gezorgd voor voldoende afstand tot het experiment, waardoor de betrouwbaarheid van de conclusies wordt gewaarborgd.
Leren van experimenteren? Evalueren!
Zorgvuldige evaluatie is dan ook geen bijzaak, maar de kern van verantwoord experimenteren met regelgeving. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat een experiment ook geslaagd kan zijn als uit de evaluatie blijkt dat er geen aanleiding is om bestaande regels te wijzigen. Ook dan bewijst het experiment immers zijn waarde – zij het niet door verandering, maar door inzicht.
[1] M.J. Jacobs, Experimentele wetgeving (oratie Amsterdam VU), Deventer: Wolters Kluwer 2018.
[2] Aanwijzingen 2.41 en 2.42 Aanwijzingen voor de regelgeving.