Evaluatie Subsidieregeling Verduurzaming MKB (SVM)
In opdracht van het ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft Sira Consulting een evaluatie uitgevoerd naar de doeltreffendheid van de Subsidieregeling Verduurzaming MKB (SVM). De SVM trad in 2021 in werking om kleine mkb-ondernemingen te ondersteunen bij het uitvoeren van verduurzamingsmaatregelen gericht op energiebesparing of CO2-reductie. Op grond van de SVM konden zij subsidie ontvangen voor de kosten voor advies en ondersteuning door een energieadviseur. Het eindrapport is 16 december 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer.
Uit de evaluatie komt naar voren dat de beoogde effecten van de SVM zijn gerealiseerd, maar wel in zeer bescheiden mate. Het is niet gelukt om een groot aantal mkb-ondernemingen te voorzien van goede adviezen en te bewegen tot het uitvoeren van impactvolle verduurzamingsmaatregelen. Uitgevoerde verduurzamingsmaatregelen waren relatief eenvoudig en hadden een beperkt aandeel in het totale CO2-reductiepotentieel. Enkele adviezen en ondersteuningstrajecten hadden een hoge kwaliteit, maar hiervan was slechts incidenteel sprake.
Enkele onervaren en ondeskundige energieadviseurs hebben op oneigenlijke wijze gebruikgemaakt van de subsidiemogelijkheid en vroegen subsidie aan voor standaardadviezen zonder toegevoegde waarde voor mkb-ondernemingen. Daarom besloot het kabinet in 2022 om de regeling tijdelijk te sluiten. In 2023 is de SVM weer opengesteld, met strengere eisen aan adviseurs en de kwaliteit van adviezen en ondersteuning.
In de evaluatie zijn ook de praktijkervaringen van de doelgroep in kaart gebracht. De geïnterviewde mkb-ondernemingen en energieadviseurs herkenden het oneigenlijk gebruik, maar onderschreven de doelstellingen van de SVM. Ook het aanvraagproces, dat meestal is doorlopen door de energieadviseur namens de mkb-onderneming, is positief ervaren. Dit proces verliep eenvoudig en soepel.
De resultaten van het onderzoek onderstrepen het belang van een consequente en zorgvuldige uitvoering van subsidie-evaluaties. Het onderzoek past in een trend waarin de overheid steeds nadrukkelijker verantwoording aflegt over de inzet van publieke middelen en meer inzicht vraagt in de doeltreffendheid van beleid.